Spaarlek en belastinglek
Bij de multiplier zien we dat elke euro die de overheid uitgeeft meer dan een euro aan inkomen oplevert. Het effect van de multiplier wordt verminderd door sparen van de gezinnen en het heffen van belastingen door de overheid. Dit noemen we het spaarlek en het belastinglek.
Spaarlek
In de formule van de bestedingslijn staat onder andere de besteding vanuit het besteedbaar inkomen (c).
bestedingen = C0 + c(Y − B) + I0 + O
Het inkomen (Y) verlaat de gezinnen volgens de geldkringloop naast consumptie (C) ook via sparen (S) en belastingen (B).
In het deel van de formule, c(Y − B), zijn de belastingen (B) al van het inkomen (Y) afgehaald. Je houdt dan dus de consumptie en het sparen over.
Van het inkomen dat extra overblijft wanneer de belastingen dalen consumeren gezinnen dus een deel, niet alles. De overheidsbestedingen die niet leiden tot consumptie ‘lekken’ dus weg naar spaarrekeningen en stimuleren de economie niet.
Hieronder zie je twee grafieken. In beide grafieken is de stijging van de overheidsbestedingen (ΔO) gelijk. Je kunt zien dat de stijging van het inkomen (ΔY) groter is bij de grafiek met een steilere bestedingslijn. Een steilere bestedingslijn hoort bij een hogere besteding van het besteedbaar inkomen, ofwel een kleiner spaarlek.
In het kort: wanneer mensen meer gaan sparen dalen de bestedingen en daardoor het inkomen.
Belastinglek
Wanneer de overheid belasting heft op inkomen, zal een deel van het inkomen dat ontstaat door overheidsbestedingen (O) terugkomen bij de overheid. Het effect van overheidsbestedingen waarbij een kettingreactie ontstaat wordt hierdoor afgezwakt.
In de formule vindt je dit terug op dezelfde plaats als het spaarlek: bij c(Y − B). Belastingen verlagen het besteedbaar inkomen, waardoor ook de bestedingen met dit inkomen dalen.