Keynesiaanse kruis
Het keynesiaanse kruis is een grafiek die het evenwicht weergeeft op de goederenmarkt: de abstracte markt van alle goederen bij elkaar.
We tekenen het keynesiaanse kruis in een grafiek met op de x-as het inkomen Y in op de y-as de bestedingen, welke we gelijk stellen aan C + I + O.
Om het keynesiaanse kruis te maken gebruiken we twee lijnen: (1) Y = C + I + O en (2) de bestedingslijn.
Y = C + I + O
Bij het tekenen van het keynesiaanse kruis houden geen rekening met het buitenland zoals we gezien hebben in de geldkringloop. We houden alleen rekening met de sectoren gezinnen, overheid, bedrijven en financiële instellingen. De geldkringloop ziet er nu als volgt uit:
Een belangrijke geldstroom in dit model zijn de inkomens van de gezinnen (Y). Y is de enige geldstroom die naar de gezinnen toe gaan. Als je goed kijkt zie je dat alle geldstromen die bij de gezinnen weg gaan uiteindelijk weer bij de bedrijven terecht komen. Geld dat de gezinnen gebruiken om te consumeren (C) gaat direct naar de bedrijven. Geld dat de gezinnen aan belasting betalen (B) komt bij de bedrijven terecht in de vorm van overheidsbestedingen (O) terwijl het spaargeld (S) de bedrijven bereikt door particuliere investeringen (I). Het verschil tussen spaargeld en investeringen aan de ene kant en belastingen en overheidsbestedingen aan de andere kant wordt tussen de overheid en financiële instellingen verrekend.
Je kunt dus zeggen dat het inkomen Y vanuit de bedrijven richting gezinnen terug bij de bedrijven komt via consumptie (C), particuliere investeringen (I) en overheidsbestingen (O). Met dit geld produceren de bedrijven weer goederen, waarmee zij inkomen (Y) genereren. in een formule betekent dit dus dat:
Y = C + I + O
De combinatie geldstromen C, I en O noemen we ook wel de bestedingen.
We kunnen nu een lijn tekenen in de grafiek, namelijk het verband tussen Y en C + I + O. Omdat deze gelijk aan elkaar zijn tekenen we een 45-graden lijn.
Bestedingslijn
Voordat we de formule van de bestedingslijn kunnen maken, herschrijven we eerst C, I en O.
De consumptie (C) van gezinnen kunnen we in twee delen verdelen.
Ten eerste zullen gezinnen altijd een bepaalde hoeveelheid geld besteden, ook als zij geen inkomen hebben. Zij zullen namelijk altijd basisbehoeften zoals eten en kleding nodig hebben. Deze consumptie noemen we ook wel autonome consumptie en geven we aan met C0.
Verder moet een gezin altijd een deel van zijn geld betalen aan belastingen (B). Het geld dat hierna overblijft is het besteedbaar inkomen. De consumptie die gedaan wordt met dit besteedbaar inkomen geven we aan met c.
Wanneer we deze twee delen bij elkaar halen in een formule krijgen we:
C = C0 + c(Y − B)
Dit noemen we ook wel de consumptiefunctie.
De grootte van de investeringen (I) in dit model wordt bepaald door invloeden die niet in de geldkringloop en het keynesiaanse kruis staan. Net zoals bij de consumptie noemen we de investeringen dus autonoom. We zeggen dus:
I = I0
Als laatste bestaan de bestedingen ook nog uit de overheidsbestedingen (O), maar die laten we staan.
Als we al deze dingen verwerken in de formule krijgen we de formule van de bestedingslijn. Deze is dan als volgt:
bestedingen = C0 + c(Y − B) + I0 + O
Wanneer we dit in een grafiek zetten krijgen we het volgende. Je ziet dat de lijn niet bij nul begint. De snelheid waarmee de lijn omhoog loopt is alleen afhankelijk van de consumptie van het besteedbaar inkomen. De lijn begint dus bij de optelsom van de autonome consumptie (C0), investeringen (I0) en de overheidsbestedingen.
Het snijpunt van de twee lijnen is het evenwicht op de goederenmarkt. Op dit punt zijn de bestedingen gelijk aan het inkomen.
Ook op deze grafiek is de onzichtbare hand van toepassing: de markt beweegt van zichzelf naar het evenwicht toe.
Wanneer de bestedingen lager zijn dan het inkomen dan produceren de bedrijven te veel goederen. Als oplossing gaan ze minder produceren. Hierdoor zijn minder banen nodig waardoor het inkomen daalt.
Wanneer de bestedingen hoger zijn dan het inkomen dan produceren de bedrijven te weinig goederen. Als oplossing gaan ze meer produceren. Hierdoor zijn meer banen nodig waardoor het inkomen stijgt.