Procyclisch conjunctuurbeleid
De overheid kan met haar begrotingsbeleid invloed uitoefenen op de conjunctuurbeweging van de economie. Een procyclisch beleid zorgt ervoor dat de conjunctuurgolf diepere dalen en hogere pieken heeft. Het tegenovergestelde van procyclisch conjunctuurbeleid is anticyclisch conjunctuurbeleid.
Bij een laagconjunctuur
Wanneer een overheid een anticyclisch begrotingsbeleid voert neemt de overheid de volgende beslissingen bij een laagconjunctuur.
- Verlagen eigen uitgaven Doordat de overheid ziet dat het slecht gaat met de economie zal het de eigen uitgaven verlagen door te bezuinigen. Doordat de overheid minder uitgeeft daalt de consumptie. Hierdoor daalt de productie en neemt de werkloosheid nog verder toe.
- Verhogen belastingen De overheid ziet dat ze dreigt een tekort te hebben, hierdoor zal de overheid meer belasting gaan heffen om dit tekort op te vangen. Door de belastingen te verhogen houden consumenten minder geld over en daalt de consumptie. Hierdoor daalt de productie en neemt de werkloosheid nog verder toe.
Zoals je ziet versterkt het procyclische conjunctuurbeleid de effecten van het laagconjunctuur in de economie.
Bij een hoogconjunctuur
Wanneer een overheid een anticyclisch begrotingsbeleid voert neemt de overheid de volgende beslissingen bij een hoogconjunctuur.
- Vergroten eigen uitgaven Doordat de overheid ziet dat het goed gaat met de economie en de inkomsten stijgen zullen burgers willen dat de overheid nog meer gaat uitgeven. De overheid zal dit ook gaan doen omdat dit een populaire maatregel is. Door de stijging van de overheidsuitgaven neemt de consumptie en de productie toe. Hierdoor groeit de economie nog harder.
- Verlagen belastingen De burgers in het land zien dat de overheid een overschot heeft en zullen eisen dat de belastingen verlaagd worden. Door de verlagen van de belastingen neemt de consumptie van consumenten toe en zal ook de productie toenemen waardoor het bbp en de economische groei nog verder toeneemt.
Procyclisch conjunctuurbeleid zorgt voor diepere dalen en hogere pieken.