Optiestrategieën
Met optiestrategieën kun je strategisch handelen met opties om specifieke doelen te bereiken. De meeste strategieën die bij bedrijfseconomie langskomen hebben als doel het risico te verlagen.
Spread
Bij de optiestrategie spread koop je een call voor een lage prijs en verkoop je een call voor een hogere prijs.
Omdat je bij deze strategie een optie verkoopt, is de premie bij deze strategie lager. Het nadeel is dat de winst nooit hoger kan worden dan de winst bij de uitoefenprijs van de hoge call. Elke euro die de beurskoers stijgt is dan een euro winst op de gekochte call, maar tegelijk een euro verlies op de verkochte call.
Je kiest voor de strategie spread. Je koopt een call voor €4 optiepremie met een uitoefenprijs van €20. Je schrijft een call met optiepremie van €2 met een uitoefenprijs van €25.
Een grafiek met de winst en beurskoersen ziet er dan als volgt uit.
Straddle
Bij de optiestrategie straddle koop je een calloptie en een putoptie voor dezelfde prijs.
Hierdoor betaal je meer premie, maar het maakt nu niet meer uit of de prijs lager of hoger wordt. Als de prijs genoeg veranderd maak je winst!
Je kiest voor de strategie straddle. Je koopt een call- en een putoptie voor een premie van €1 per stuk met beide een uitoefenprijs van €22.
Een grafiek met de winst en beurskoersen ziet er dan als volgt uit.
Strangle
Bij de optiestrategie straddle koop je een calloptie en een putoptie voor prijzen die van elkaar afliggen. Vergeleken met de straddle een calloptie voor een hogere prijs en een putoptie voor een lagere prijs.
Omdat de prijzen verder af liggen van elkaar betaal je minder premie dan bij een straddle.
Je kiest voor de strategie strangle. Je koopt een call- en een putoptie voor een premie van €0,50 per stuk. De putoptie met een uitoefenprijs van €21, de calloptie met een uitoefenprijs van €23.
Een grafiek met de winst en beurskoersen ziet er dan als volgt uit.