In deze uitleg worden de volgende symbolen gebruikt:
p voor prijs
Q voor hoeveelheid
QV voor collectieve vraag
Prijselasticiteit
Als de prijs van een product verandert, verandert meestal ook de vraag naar dit product. Hoeveel de vraag naar het product veranderd, verschilt per product. De mate waarin de gevraagde hoeveelheid veranderd als de prijs veranderd noemen we de prijselasticiteit van de vraag.
De prijselasticiteit berekenen
Om de prijselasticiteit te berekenen gebruiken we de volgende formule:
Prijselasticiteit = % verandering gevraagde aantal producten% verandering prijs
De prijselasticiteit kan elastisch of inelastisch zijn, dit hangt af van de uitkomst. Wanneer de prijselasticiteit lager is dan −1 spreken we van een elastische vraag. Wanneer de elasticiteit tussen de 0 en de −1 in zit spreken we van een inelastische vraag. Is de elasticiteit precies 0 spreken we van een volkomen inelastische vraag.
- Elastische vraag (kleiner dan −1) Bij een elastische vraag is de procentuele verandering van de vraag meer dan de procentuele verandering van de prijs. Een verandering in de prijs heeft in dit geval veel invloed op de verandering van de gevraagde hoeveelheid. Als de prijs van een elastisch goed wordt verhoogt dan daalt de omzet.
- Inelastische vraag (tussen de 0 en -1) Bij een inelastische vraag is de procentuele verandering van de vraag kleiner dan de procentuele verandering van de prijs. Een verandering van de prijs heeft dus weinig invloed op de verandering van de gevraagde hoeveelheid. Als de prijs van een inelastisch goed wordt verhoogt dan stijgt de omzet.
- Volkomen inelastsiche vraag (precies 0) Bij een volkomen inelastische vraag reageert de vraag niet op de prijs. Consumenten zullen ongeacht de prijs het product blijven kopen, dit is bijvoorbeeld zo bij medicijnen.
De prijs pompoenen is de afgelopen jaren gestegen met 10%. Ondanks de prijsstijging zijn we niet heel veel minder pompoenen gaan kopen, de afzet is namelijk maar afgenomen met 5%. De prijselasticiteit bereken we op de volgende manier:
Prijselasticiteit = −5%10% = −0,5
De prijselasticiteit is -0,5 dit betekent dat de vraag inelastisch is.
Test jezelf vraag 1
Bij de collectieve vraaglijn QV = 5.000 − 250p stijgt de prijs van €8,- naar €10,-. Bereken de prijselasticiteit en geef aan de of het gaat om een elastische of inelastische vraag.
Antwoord
▼Gevraagde hoeveelheid: Oud: QV = 5.000 − 250 × €8,- = 3.000 Nieuw: QV = 5.000 − 250 × €10,- = 2.500 Procentuele verandering gevraagde hoeveelheid = 2.500 − 3.0003.000 × 100% ≈ −16,67% Procentuele verandering van de prijs = 10 − 88 × 100% = 25% Prijselasticiteit = −16,67%25% ≈ −0,67 De vraag is inelastisch