Oefentoets concept Welvaart en groei
Vraag 1
Bekijk de volgende geldkringloop:
Wat is de waarde van de besparingen van gezinnen?
Vraag 2
Bekijk de volgende geldkringloop:
Wat is het nationaal spaarsaldo?
Vraag 3
Gegeven zijn de volgende macro-economische identiteiten van het land €conomia:
I = €280
B = €200
O = €220
C = €1300
E = €400
M = €360
a. Wat is de grootte van Y?
b. Wat is de grootte van S?
Vraag 4
Bekijk de volgende grafiek met daarin de procentuele verandering van het bbp.
In welke jaren was er sprake van economische krimp?
Vraag 5
Scania fabriceert verschillende onderdelen voor zijn Trucks in Scandinavië, deze onderdelen hebben een totale waarde van €20.000.000 In Nederland worden deze onderdelen in elkaar gezet tot vrachtwagens die bijna rijklaar zijn. Deze vrachtwagens hoeveel alleen nog maar gespoten te worden wat in België gebeurd. Wanneer de vrachtwagens naar België worden geëxporteerd hebben zij een waarde van €60.000.000.
Hoeveel voegt Scania toe aan het bbp van Nederland? Gebruik alleen cijfers.
Vraag 6
Zijn de volgende beweringen juist of onjuist?
- Het nbp wordt berekend met de formule: bbp − afschrijvingen + toegevoegde waarde
- Vrijwilligerswerk voegt waarde toe aan de maatschappij maar wordt niet opgenomen in het bbp.
Vraag 7
Het bbp van Nederland bedroeg in 2000 $416 miljard en in 2008 was dit al opgelopen tot $948. In diezelfde periode stegen de prijzen met 25%. Wat is de reële groei van het bbp, rond af op een geheel getal.
Vraag 8
Als de export van Amerikaanse auto’s naar Europa stijgt zal de waarde van de dollar …
Wanneer de VS een tekort heeft op de betalingsbalans zal de waard van de dollar …
De vraag naar Nederlandse producten vanuit de VS stijgt, de waarde van de dollar zal …
Vraag 9
In welke rij staan alleen maar schaarse goederen?
Vraag 10
Zijn de volgende beweringen juist of onjuist?
- Hoe dichter de Gini coëfficiënt bij de 0 is hoe eerlijker het geld in het land verdeeld is.
- De categoriale inkomensverdeling laat zien welk deel van het inkomen verdiend wordt door welke productiefactor.
Vraag 11
Bekijk de volgende grafiek met daarin de AIQ van Nederland tussen 1995 en 2016.
Is de sociale ongelijkheid toegenomen of afgenomen tussen 1995 en 2016?
Vraag 12
Bas heeft een bruto inkomen van €40.000. Hij heeft een eigen huis dat voor een deel gefinancierd is met hypotheek waarover hij €5.000 rente per jaar betaald. Het eigenwoningforfait bedraagt €1.000 Bas geeft ook €2.000 per jaar aan het goede doel
Het onderstaande belastingstelsel is van toepassing.
Schijf | Belastbaar inkomen | Tarief |
---|---|---|
1 | t/m €20.000 | 35% |
2 | €20.001 t/m €30.000 | 40% |
2 | €30.001 t/m €55.000 | 45% |
2 | vanaf €55.001 | 50% |
a. Hoeveel belasting moet Bas in een jaar betalen?
b. Hoeveel belasting moet Bas in een jaar betalen?
b. Wat is het marginale belastingtarief van Bas?
Vraag 13
Welk van de volgende beweringen zijn juist?
Vraag 14
Noem twee voordelen van vrijhandel.
Vraag 15
Zijn de volgende beweringen juist of onjuist?
- Het beschermen van een kleine of nieuwe industrie wordt contingentering genoemd.
- Exportsubsidies verlagen de verkoopprijs van producten in het buitenland.
Vraag 16
Waarom heeft een hoge wig een nadeling effect op het aanbod van arbeid?