Een bankrun is het massaal opnemen van spaargeld door consumenten die geen vertrouwen meer hebben in hun bank.
Een bank gebruikt het spaargeld wat bij hen gestort wordt om leningen te geven aan andere klanten. Dit zorgt ervoor dat een bank niet in staat is om op korte termijn het geld van alle spaarders aan hen terug te geven. In praktijk is dit normaal geen probleem omdat spaarders nooit massaal hun geld opnemen.
Wanneer een bank veel leningen geeft aan mensen die deze leningen niet kunnen terugbetalen kunnen banken in de situatie komen dat zij steeds slechter in staat zijn om spaarders hun geld terug te geven en kunnen zij zelfs failliet gaan.
Als consumenten hier achter komen zullen zij hun geld willen beschermen. Zij gaan dan hun spaargeld van hun rekening afhalen. Wanneer genoeg spaarders dit doen spreken we van een bankrun. Het is bij een bankrun mogelijk dat de bank niet al het spaargeld kan teruggeven. Dit zorgt voor het faillisement van de bank.
In Nederland staat de overheid garant bij het faillisement van een bank. Als een bank je spaargeld niet kan terugbetalen dan betaalt De Nederlandsche Bank (DNB) ervoor dat je in ieder geval €100.000,– terugkrijgt.
Omdat de meeste spaarders minder dan dit bedrag op hun spaarrekening hebben zorgt het garantiestelsel ervoor dat bankruns weinig voorkomen. Mensen met minder dan dit bedrag op de bank kunnen hun geld gewoon laten staan, ze krijgen het toch terug.