Absolute en comparatieve productievoordeel
Absoluut productievoordeel
Wanneer een persoon, bedrijf of land een bepaald product tegen een lagere prijs kan produceren dan iemand anders dan spreken we van een absoluut productievoordeel. Wanneer iemand een grotere arbeidsproductiviteit heeft dan kan hij een absoluut productievoordeel hebben.
John en Bas werken in een bakkerij en maken alleen maar taarten en brood. De arbeidsproductiviteit van Bas is beter dan die van John, het kost hem gemiddeld 10 minuten om een brood te bakken en 40 minuten om een taart te maken. John doet 25 minuten over het bakken van een brood en 50 minuten over het bakken van een taart.
Bas heeft in dit voorbeeld een absoluut productievoordeel.
John | Bas | |
---|---|---|
Broden | 25 minuten | 10 minuten |
Taarten | 50 minuten | 40 minuten |
Comparatief productievoordeel
Een comparatief productievoordeel ontstaat wanneer een product tegen relatief lagere kosten geproduceerd kan worden door een aanbieder. We zullen dit verder toelichten met behulp van het volgende voorbeeld.
We kunnen de kosten van beide producten uitdrukken in het aantal andere producten wat in dezelfde tijd gemaakt had kunnen worden.
John | Bas | |
---|---|---|
Broden | In de tijd dat John 1 brood bakt had hij ook 25 ÷ 50 = 1/2e taart kunnen bakken. | In de tijd dat Bas 1 brood bakt had hij ook 10 ÷ 40 = 1/4e taart kunnen bakken. |
Taarten | In de tijd dat John 1 taart bakt had hij ook 50 ÷ 25 = 2 brood kunnen bakken. | In de tijd dat Bas 1 taart bakt had hij ook 40 ÷ 10 = 4 brood kunnen bakken. |
In het schema zien we dat Bas in verhouding de goedkoopste broden kan maken, zijn brood kost maar 1/4e taart, het brood van John kost 1/2e taart. Bas heeft dus een comparatief productievoordeel voor het produceren van brood. John heeft een comparatief productievoordeel voor het bakken van taarten. Zijn taarten kosten slechts 2 broden, die van Bas kosten 4 broden.
Niet alleen bij twee personen bestaat er een comparatief productievoordeel, ook tussen landen bestaat dit. Het bestaan van deze comparatieve productievoordelen verklaart voor een groot gedeelte internationale handel. Een land zal de middelen produceren en exporteren waar het een comparatief productievoordeel in heeft en de andere goederen importeren.
Ruilverhouding
Wanneer twee landen met comparatieve productievoordelen zich gaan specialiseren, worden er in totaal meer producten geproduceerd. De landen hebben dan wel maar één van de twee producten. Om het andere product ook te krijgen zullen ze met elkaar gaan ruilen. Ze ruilen het totaal aantal producten wat zij wat zij meer produceren dan zonder specialisatie tegen de verloren hoeveelheid van het andere product.
John heeft 3.000 uur om broden en taarten te bakken. Bas heeft 2.000 uur. In de uitgangssituatie verdelen zij beide de uren gelijk over broden en taarten. Ze produceren dan als volgt:
John | Bas | |
---|---|---|
Broden | 1.500 ÷ 25 = 60 broden | 1.000 ÷ 10 = 100 broden |
Taarten | 1.500 ÷ 50 = 30 taarten | 1.000 ÷ 40 = 25 taarten |
Nu gaan John en Bas zich specialiseren. John maakt 3.000 uur taarten, Bas maakt 2.000 uur broden.
John | Bas | |
---|---|---|
Broden | 0 | 2.000 ÷ 10 = 200 broden |
Taarten | 3.000 ÷ 50 = 60 taarten | 0 |
John ruilt nu 100 van zijn broden tegen 25 taarten. De ruilverhouding broden : taarten is dus 100:25, of 4:1
Test jezelf vraag 1
Er zijn twee landen, de Verenigde Staten en Canada. Beide landen kunnen voedsel en kleding produceren van dezelfde kwaliteit. De volgende tijden zijn beide landen bezig met het produceren van een eenheid voedsel of kleding.
Voedsel | Kleding | |
---|---|---|
VS | 20 minuten | 80 minuten |
Canada | 30 minuten | 90 minuten |
- Welk land heeft een absoluut productievoordeel?
- In welk product hebben beide landen een comparatief productievoordeel?
- Welke producten gaan beide landen produceren wanneer zij met elkaar mogen handelen?
Antwoord
▼- De Verenigde Staten heeft in beide producten een absoluut productievoordeel. De VS kan beide producten namelijk goedkoper produceren dan Canada.
Voedsel Kleding VS 1 eenheid voedsel kost 20 ÷ 80 = 1/4e eenheid kleding. 1 eenheid kleding kost 80 ÷ 20 = 4 eenheden voedsel. Canada 1 eenheid voedsel kost 30 ÷ 90 = 1/3e eenheid kleding. 1 eenheid kleding kost 90 ÷ 30 = 3 eenheden voedsel. De Verenigde Staten heeft een comparatief productievoordeel in het produceren van Voedsel. 1 eenheid Voedsel kost namelijk maar 1/4e eenheid kleding in de VS en 1/3e eenheid kleding in Canada.
Canada heeft een comparatief productvoordeel in het produceren van Kleding. 1 eenheid kleding kost namelijk maar 3 eenheden voedsel in Canada en 4 eenheden voedsel in de VS.
De VS zal Voedsel gaan produceren omdat zij hier een comparatief productievoordeel in hebben.
Canada zal kleding gaan produceren omdat zij hier een comparatief productievoordeel in hebben.