Cookie Consent by TermsFeed

Oefentoets concept Markt

Vraag 1

Wat is een voorbeeld van een abstracte markt?

Vraag 2

Wat is een voorbeeld van een homogeen product

Vraag 3

Bij welk van de volgende markten is er sprake van een heterogeen product? (meerdere antwoorden zijn goed)

Vraag 4

Wat is een gedifferentieerd product?

Vraag 5

Bekijk het volgende vraag en aanbod model.

Grafiek vraag 14

Bereken de grootte van het consumentensurplus?

Vraag 6

Hoe groot is het vraagoverschot als gevolg van de ingestelde maximumprijs?

Grafiek vraag 17

Vraag 7

Zijn de volgende beweringen juist of onjuist?

  1. Instituties verlagen de transactiekosten van een ruil.
  2. Arbeidsverdeling zorgt voor een lagere arbeidsproductiviteit.

Vraag 8

De prijs van frisdrank stijgt met 5%, hierdoor daalt de vraag met 2%. Wat is de prijselasticiteit?

Vraag 9

Je inkomen stijgt van €2.000 naar €2.500, de gevraagde hoeveelheid naar een product stijgt met 10%. Bereken de inkomenselasticiteit en geef aan om voor soort goed het gaat.

Vraag 10

Lees de volgende begrippen en omschrijvingen

Begrip Omschrijving
1 Vaste kosten A De kosten per geproduceerde eenheid.
2 Variabele kosten B Kosten die niet variëren met de productieomvang.
3 Gemiddelde totale kosten C Som van de vaste kosten en de variabele kosten.
4 Marginale kosten D Kosten die variëren met de productieomvang
5 Totale kosten E Een toename van totale kosten als gevolg van de productie van een extra eenheid.

Welke bewering hoort bij welk begrip? Vul in het hokje achter elk cijfer de letter van het begrip op. Gebruik hoofdletters. Gebruik elke letter één keer.

1
B
2
D
3
A
4
E
5
C

Vraag 11

Welke kosten horen voor een producent van waterijsjes tot de variabele kosten?

Vraag 12

Gegeven is de volgende kostenfunctie: TK = 1,5q2 + 500. Wat zijn de vaste kosten wanneer er 500 stuks geproduceerd worden?

Vraag 13

Gegeven is de volgende kostenfunctie: TK = 1,5q2 + 500. Wat zijn de marginale kosten van het 10e product wat geproduceerd wordt?

Vraag 14

Bereken de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid bij de volgende vraag- en aanbodfuncties.

Qa = 150p − 1.000
Qv = −50p + 9.000