Voor deze werkvorm zijn de volgende downloads nodig:
- Opdrachtbeschrijving
- 30 Economic Seconds speelbord (grootte 2× A4/A3)
- Alle kaartjes of
- Kaartjes Concept Schaarste
- Kaartjes Concept Markt
- Kaartjes Concept Ruilen over tijd & Concept Samenwerken en onderhandelen
- Kaartjes Concept Risico en informatie
- Kaartjes Concept Welvaart en groei
- Kaartjes Concept Goede tijden, slechte tijden
30 Seconds Havo
Geschikt voor: havo
Lesdoel: de leerlingen kennen de verschillende begrippen uit het gekozen concept
Tijd: 30+ minuten, afhankelijk van de inzet.
Benodigdheden
- 30 Economic Seconds speelborden
- kaartjes van het gekozen concept
- Pionnen (evt. een dobbelsteen om te bepalen wie mag beginnen)
- Zandloper of een telefoon met timer/stopwatch
Voorbereiding
- Download het document: ‘30 economic seconds speelbord’
- Download het document: ‘30 economic seconds kaartjes havo’ en knip de kaartjes uit.
- Pionnen (evt. een dobbelsteen om te bepalen wie mag beginnen)
- Zandloper of een telefoon met timer/stopwatch
Werkwijze
30 economic seconds is de economische variant van het bekende gezelschapsspel 30 seconds. Maak teams van twee of drie leerlingen, meer leerlingen per team kan ook maar leerlingen moeten dan erg lang wachten voordat zij mogen omschrijven. Bij elk speelbord komen 3 of 4 teams met leerlingen die tegen elkaar strijden. Uit het team wat mag beginnen pakt een leerling het kaartje. Het kaartje heeft twee kanten, een groene kant en een witte kant. De woorden die op de kant staan met dezelfde kleur als waar de pion van het team staat moeten worden omschreven. De leerling krijgt 30 seconde de tijd om de woorden die op het kaartje staan te omschrijven. Spreek van te voren af wanneer de 30 seconden in gaan, deze kan ingaan op het moment dat de leerling het kaartje pakt of wanneer de leerling begint met omschrijven. Bij deze laatste manier heeft de leerling wat bedenktijd. Voor ieder woord wat de teamgenoten raden mag de pion een stap vooruit. Na 30 seconde is het volgende team aan de beurt. Het team waarvan de pion als eerst de finish bereikt of het team verst is na de afgesproken speeltijd heeft gewonnen.
Spelregels
Beschrijvers mogen niet:
- De namen of woorden op het kaartje zelf gebruiken.
- Woorden die afgeleid zijn van de naam op het kaartje gebruiken.
- De ‘klinkt als’ of ‘rijmt op’ tactiek gebruiken.
- Naar letters van het alfabet verwijzen.
- Iets aanwijzen.
Beschrijvers mogen wel:
- De naam of het woord op wat voor wijze dan ook beschrijven, zingen neuriën of gebaren.
- De lidwoorden (en, de, het, and, the) die in sommige van de woorden/namen voorkomen gebruiken.
- Wanneer de beschrijver niet weet wie of wat de naam of het woord op het kaartje voorstelt, mag hij andere namen en woorden gebruiken om de naam op het kaartje te illustreren. Voorbeeld: De naam op het kaartje is Lance Armstrong. De beschrijver mag dan zeggen zijn achternaam is dezelfde als die van Neil … de eerste man op de maan
Variatie
In plaats van het spelen van hele spel tijdens de les kunnen de kaartjes met begrippen ook als afsluiting van de les gebruikt worden. Vraag een leerling naar voren en laat hem of haar in 30 seconde de woorden van het kaartje omschrijven. De rest van de klas mag raden. Vraag vervolgens de volgende leerling naar voren, enzovoort.