Cookie Consent by TermsFeed

Versterferfrecht

Het versterferfrecht zijn standaardregels voor de verdeling van het vermogen op de dag van overlijden, het nalatenschap, van een erflater, een overledene.

Wanneer iemand geen uiterste wil heeft opgeschreven met een verdeling van zijn of haar vermogen bij overlijden, geldt in Nederland het versterferfrecht.

Groepen

Het versterferfrecht werkt op basis van groepen: wanneer minstens één lid van de bovenste groep of een plaatsvervanger in leven is, gaat het hele nalatenschap naar die groep. Zo niet, dan wordt gekeken naar de volgende groep totdat dit wel het geval is.

De groepen zijn als volgt.

  1. echtgenoot/partner en zijn/haar kinderen
  2. ouders, broers en zussen
  3. grootouders
  4. overgrootouders

Wanneer een lid van de groep overlijdt en kinderen achterlaat mogen deze kinderen plaatsvervangend erven. Dit geldt ook voor verdere nakomelingen.

De partner in groep 1 heeft extra rechten die hieronder zijn beschreven. De ouders in groep 2 hebben recht op minimaal een kwart en broers en zussen in groep 2 hebben recht op het dubbele van halfbroers en halfzussen.

Extra rechten partner

De partner in groep 1 heeft altijd recht op de helft van de nalatenschap.

De andere helft is voor de kinderen, maar de partner krijgt dit geld eerst ook. De kinderen mogen bij faillissement of overlijden hun deel bij de partner opeisen. Het recht om het kinderdeel te gebruiken noemen we vruchtgebruik. De kinderen hebben ook recht op interest over hun deel wanneer zij dit opeisen.

Wanneer de overgebleven partner opnieuw trouwt kan hij het kindsdeel ‘doorgeven’ aan de stiefouder. De stiefouder kan dit vervolgens ook doen, waardoor de kinderen nooit hun geld krijgen. Dit noemen we stiefoudergevaar en hiervoor zijn regels opgesteld.